Regimentsheren na anderhalve eeuw weer bij elkaar

Leek – De militairen aan de wand in de Ridderzaal op Nienoord: al zo ’n anderhalve eeuw kijken ze welwillend neer op borgbewoners vroeger en bezoekers nu. Behalve hun namen en die van een beroemde portrettist is er weinig over bekend. Totdat twee historische speurders de Nienoord bezoeken:

André Buwalda (amateur historicus) en Jeroen Punt (conservator Nationaal Militair Museum). Zij brachten een schat aan informatie bij elkaar. En herenigden uiteindelijk deze militairen met hun krijgsbroeders in andere collecties.

Burgemeester Ard van der Tuuk bezocht zaterdag de onthulling in Museum De Tiid te Bolsward. In juni komt de serie naar Leek. Wij maken alvast een rondgang met de heren Buwalda, Punt en Geert Pruiksma van Museum Nienoord.

Topwerk in de Ridderzaal
Pruiksma: twee jaar geleden kwam Tussen Kunst & Kitsch expert Willem de Winter naar Nienoord, voor de expositie over Anton Heyboer. Na een wijntje in de borg zei hij: ‘wat je daar in de Ridderzaal hebt hangen is echt topwerk’. De deuren gastvrij open, iedereen daar maar zo in en uit lopend: dat zou in Amsterdam absoluut onmogelijk zijn! Rond die tijd belde André.

Buwalda: een notitie uit 1857 van jhr Hobbe Baerdt van Sminia bracht ons hierheen. Hij noemde zijn 18 zeer zeldzame, vroeg 17e eeuwse kapiteinsportretten op zijn state in Burgum. Zijn dochter Catharina Johanna huwde jhr Johan AEmilius Abraham van Panhuys op Nienoord. Jeroen en ik spraken hier af, stapten de Ridderzaal in en zeiden: BINGO. Hobbe zijn bezit was verspreid over meer nazaten: Catharina had twee gehuwde zusters. Na twee jaar zoeken hadden we er 16 teruggevonden en het vermoedelijke adres van nog 2. Geert introduceerde ons bij de hooggeboren eigenaren daarvan, op een al even bijzondere locatie.

Blauwe sjerpen
Punt: wat mij opviel waren bijvoorbeeld de blauwe sjerpen. Nassaus blauw vind je bij de Noordelijke stadhouders, de graven van Nassau. Elk gewest had toen zijn eigen leger, met de stadhouder als bevelhebber. De neef stadhouder in Holland was ook prins van Oranje, daar vind je oranje sjerpen. Op elk portret hier zie je een kogelhelm op tafel, die is typisch Fries. Dit is dus het Friese regiment. De helm en kleding verwijst naar zo 1630-1640, dan is het Friese regiment vooral druk met de strijd tegen de Spanjaarden. Hendrik Casimir I is dan stadhouder maar we zien hier ook zijn voorgangers, zoals de beroemde Willem Lodewijk, in Fryslân ‘ùs heit’. De meeste portretten zijn van de hand of uit de omgeving van de hofschilder: Wybrant de Geest.

De legereenheid werd meestal genoemd naar de aanvoerder maar wonderlijk genoemd draagt dit legeronderdeel al eeuwenlang dezelfde naam: Johan Willem Friso. Met zulke historische wortels is dit huidige Regiment Infanterie zelfs het oudste legeronderdeel van de Koninklijke Landmacht!

Buwalda: de stadhouders wilden alleen professionals. Dienstplicht bestond nog niet. Legerleiders moesten kapitaalkrachtig zijn: als betalingen vanuit het Stadhouderlijk Hof achterbleven dan schoten zij soldij voor, om muiterij te voorkomen. Je ziet hier dus allemaal rijkelui op een rij, de meesten van adel ook nog. een serie van hun portretten gaf allure aan een hof of openbaar gebouw.

Compleet harnas
Punt: en vergis je niet ze moesten ook goed opgeleid zijn! De zware cavalerie zat in compleet harnas te paard, met helmen met soms wel meer dan drie viziers! En natuurlijk: hoe hoger in rang, hoe meer veren. Maar ook musketiers: hun geweren waren zo zwaar dat ze die alleen vanaf sterke standers konden inzetten. En piekeniers ze lieten met lansen van liefst vijf meter! Die zetten ze in de grond en staken ze rondom uit bij aanvallen: dan kon het paard in galop zo aan de piek worden geregen, viel de ridder er af met zijn tientallen kilo’s uitrusting en kon hij gevangen worden genomen. Barbaars! Hun behandeling erna maakt het al helemaal bizar: ze werden als heren behandeld en konden na vrede, verzoening en/of genoegdoening huiswaarts keren.

Pruiksma: jhr Cornelis van Eysinga grapte eens ‘bij buien keerden ze huiswaarts, het was net Wimbledon’.

Punt: totalitaire oorlogen zijn inderdaad van latere tijd. Maar wat als vroeger hongerige huursoldaten op de vlucht sloegen? Dat gaf geen pret!

De heren Buwalda en Punt zijn er nog niet achter waar de portretten oorspronkelijk hingen. Op inventarislijsten uit het Stadhouderlijk Hof duiken ze niet op. Misschien hingen ze in het Landschapshuis te Leeuwarden, een soort voorganger van het provinciehuis. De state in Burgum was eerder een jachtslot van de Nassau’s, wie weet namen de Sminia’s de portretten met het huis over van de Nassau’s. Grappig genoeg verkocht de familie van Panhuys later een van die portretten aan de Oranje’s: dat is nu in Paleis Het Loo.

Pruiksma: de portretten op Nienoord zijn geschonken door jkvr Elske van Panhuys (1929), een kleindochter van Johan AEmilius. Zij geniet in de USA mee van alle ontdekkingen! De portretten zijn wel overgedragen aan de gemeente: mocht het museum ooit vertrekken dan gaan deze kunstschatten voor Nienoord niet alsnog verloren. Vandaar dat de burgemeester meeging naar de opening in Bolsward.

Samenwerking
Pruiksma wil nog toevoegen dat hij de samenwerking met Museum De Tiid in Bolsward, onder bezielende leiding van directeur Pascal Arts zo waardeert. Het museum huist in het voormalige stadhuis van Bolsward, een buitengewoon schilderachtig gebouw uit diezelfde tijd. Het ligt midden tussen de stinzen en states waar de militairen woonden maar die bijna allemaal al verdwenen zijn.

Buwalda: en Nienoord helpt ons ook aan nieuwe contacten. Daar staat bijvoorbeeld de gala berline van de familie Van Loon. Geert wees ons in Museum Van Loon op een ons onbekend portret daar van een andere veldheer: Tyete van Galama. Ook door Wybrant de Geest! Dergelijke bijvangsten publiceren we op www.frieseregimenten.nl.

Pruiksma: en we ontdekten dat zowel mevrouw Buwalda als ikzelf rechtstreeks van Galama afstammen. Hij woonde vlakbij waar ik opgroeide. Nooit geweten. Ik ben er zeker van dat menige bezoeker hier ook tegen zijn eigen geschiedenis aanloopt. André Buwalda en Jeroen Punt wekten deze historische figuren weer tot leven, met Pascal Arts maakten we deze reizende presentatie, onze rondleiders hebben er weer een verhaal bij.

In juni komen alle portretten dus naar Nienoord, voor de landsbrede herdenking van 350 jaar 1672. Punt ontdekte dat een aantal van deze militairen tegen 28 augustus 1672 nog meevocht tegen Bommen Berend. In en rond Nienoord.

   
Back to top button